Ongevraagd advies op minimabeleid

 

Aan het College van Burgemeester en Wethouders

van de gemeente Het Hogeland

 

 

Winsum, 6 november 2021.

 

Onderwerp: Advies t.a.v. minimabeleid.

 

Geacht College,

 

Wij, de leden van de Adviesraad Het Hogeland, zijn in de eerste plaats verheugd te hebben gelezen dat de gemeente voor 2022 een sluitende begroting heeft en zelfs nog ruimte ziet de OZB niet te verhogen en de rioolheffing te verlagen. Dit biedt nou niet direct perspectief voor mensen met een extreem laag inkomen,  maar schijnbaar is er

ruimte “iets” meer te doen voor deze groep waar zij wel direct profijt van hebben.

 

Ons advies valt in vier onderdelen uiteen:

1)               consequenties van eventuele bezuinigingen

2)               effectiviteit van gestelde doelen

3)               enkele suggesties voor verbeteringen

4)               financiële paragraaf.

 

1)consequenties van eventuele bezuinigingen

 

In uw Uitvoeringsplan minimabeleid 2020-2024 is als een van uw eigen kernoverwegingen onder meer te lezen: `Wij willen dat iedereen volwaardig mee kan doen in onze samenleving en dat inwoners die in armoede leven, kansen krijgen die anderen ook hebben.`

Naar wij menen te hebben begrepen is uw college voornemens om, wellicht niet voor het jaar 2022, maar mogelijkerwijze wel voor latere jaren te gaan bezuinigen op de uitgaven voor minimabeleid.

Nu is het uiteraard niet onze verantwoordelijkheid om opvattingen te hebben over de budgettaire ruimte binnen de gemeentelijke financiën. Wel menen wij er goed aan te doen u erop te wijzen dat het door uzelf vastgestelde, boven aangehaalde beleidsuitgangspunt al heel gauw op gespannen voet zal staan met voornemens tot bezuinigen binnen dit terrein.

 

Daarnaast bestaan er nog legio andere argumenten, die zich eigenlijk niet verdragen met  bezuinigen en die wij graag onder uw aandacht willen brengen:

 

Zo kan iedereen er kennis van nemen dat sinds enige tijd de prijzen van allerlei artikelen fors de hoogte ingaan. Gedacht kan hierbij worden aan kosten van energie, van brandstof, van bouwmaterialen en van levensmiddelen. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat het einde van deze ontwikkeling nog lang niet in zicht is. Zeker ook mensen met een zwakke portemonnee zullen hierdoor eerder meer dan minder tekortkomen. Het verbaast ons dan ook de gemeente weer plannen heeft te bezuinigen op de voorzieningen die juist voor deze groep zo belangrijk is. Een voorstel waarbij er nog slechts €50,00 per volwassene beschikbaar is om mee te kunnen doen op gebied van sport en cultuur kunnen we haast niet serieus nemen.

 

Een ander argument is dat uit tal van wetenschappelijke onderzoeken keer op keer blijkt dat armere mensen door hun levensomstandigheden en hun leefwijze gemiddeld aanzienlijk korter leven dan meer welgestelde mensen. Wanneer u armere mensen volwaardig mee wilt laten doen in de samenleving, vormt dit gegeven o.i. eerder aanleiding om de uitgaven voor minimabeleid aanzienlijk te verhogen.

 

En zouden we er -een volgend argument- niet goed aan doen om als realiteit onder ogen te zien, dat structureel van elke samenleving een bepaald percentage mensen deel uitmaakt dat is aangewezen op steun door de overheid (vanwege persoonlijke belemmeringen). En zouden we er alsdan niet beter aan doen op te houden om de hoogte van de uitgaven voor deze groep steeds weer ter discussie te willen stellen?

 

Een volgend argument is dat we met ons allen de afgelopen decennia in onze samenleving steeds meer nadruk zijn gaan leggen op het belang van kenmerken als: concurrentie, individualisering, welvaart, zelfverwerkelijking, prestige, etc. Is het dan niet enigszins naïef om als overheid te menen, dat de participatie van mensen met een beperking op een vergelijkbaar niveau zou kunnen worden gebracht als dat van de algemene bevolking?

En is het dan niet een schepje er bovenop in naïviteit om te menen dat mensen in de huidige tijd meer voor elkaar zouden gaan zorgen? Volgens het rapport `Sociaal Domein op Koers? ´van december 2020 van het Sociaal en Cultureel Planbureau is dit een van de belangrijkste beweegredenen achter de decentralisatie in het sociaal domein. Wij beseffen heel goed dat dit argument hiermede niet ook tot een argument van het gemeentebestuur van Het Hogeland is geworden. Wij menen er echter goed aan te doen melding te maken van het feit dat dergelijke ideeën kennelijk opgeld doen. Dit terwijl het veel reëler lijkt te veronderstellen dat er eerder meer dan minder kosten op gemeenten af zullen gaan komen, juist vanwege dergelijke veranderingen in onze samenleving.

 

En ligt het verder niet voor de hand rekening te houden met het feit dat in een maatschappij waarin de intermenselijke verbanden afnemen, mensen steeds meer een beroep zullen moeten doen op professionele hulp van derden en dat er ook wat dat betreft juist meer kosten op gemeenten afkomen?

 

Is het tenslotte niet ook vanzelfsprekend dat in een samenleving waarin mensen gemiddeld ouder worden dan vroeger en zij tevens geacht worden zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en functioneren, het beroep op professionele hulp steeds groter wordt en dus ook de kostenpost?

 

Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat er beleidsinhoudelijk nauwelijks reden kan zijn om te overwegen de gemeentelijke uitgaven voor minimabeleid terug te dringen, integendeel. Bezuinigen op de zwakkeren uit de samenleving kan bijna niet anders dan een negatieve weerslag hebben op de plaatselijke samenleving en op de mogelijkheden tot participatie van eenieder, de `zwakkeren´ in het bijzonder.

Gelet op de sociale structuur in onze gemeente zou het wel eens zo kunnen zijn dat er eerder aanleiding bestaat om het budget voor minimabeleid jaarlijks met een substantieel bedrag te verhogen.

 

2)effectiviteit van gestelde doelen

 

Wij beseffen zeer goed dat het voeren van een minimabeleid, dat ook op brede acceptatie kan rekenen, geen sinecure is. Steekt een gemeente  niet genoeg middelen in deze sector dan ontstaat al gauw de verdenking dat de minima tekortgedaan worden, of dat de gemeente onvoldoende creatief is, of dat niet-gebruik  teveel in stand wordt gehouden, of dat teveel nadruk alleen op betaald werk wordt gelegd. Geeft een gemeente juist veel uit dan klinkt mogelijk het verwijt dat men onvoldoende in het werk stelt om mensen weer aan een baan te helpen, of loopt een gemeente het risico te horen te krijgen aan inkomenspolitiek te doen, wat  exclusief een rijks aangelegenheid is. Daarom lijkt het nodig om als gemeente duidelijke en gekwantificeerde doelen op het terrein van minimabeleid te formuleren, gebaseerd op duidelijk geformuleerde overwegingen en dan vervolgens na te gaan of die doelen ook gehaald worden en, zo nee, wat de feitelijke redenen voor die afwijkingen zijn. Op deze manier wordt vergelijking van inzet en resultaat van eigen inspanningen inzichtelijker en zal het ook eenvoudiger worden om realistische vergelijkingen met andere gemeenten te maken.

Formuleringen als: er wordt naar gestreefd, verwacht wordt, er wordt een integraal beleid gevoerd, etc. bieden hierbij niet werkelijk een helpende hand. Specifiek met betrekking tot het onderwerp niet-gebruik van voorzieningen willen wij nog een aanvullende opmerking maken: in hoeverre er geen gebruik gemaakt wordt van voorzieningen voor minima, door mensen die daar eigenlijk wel recht op hebben, is een ingewikkelde vraag, een vraag die zich niet gemakkelijk door onderzoek laat beantwoorden. Hiervoor zou de gemeente tamelijk precies op de hoogte moeten zijn van de inkomens- en vermogenspositie en van de sociale omstandigheden van de inwoners. Hetgeen natuurlijk niet het geval is, hoewel er ongetwijfeld bij verschillende instellingen en hulpverleners veel kennis aanwezig is. Toch zullen zij niet altijd primair met de voorzieningen voor minima in hun achterhoofd hun werk doen. Wellicht is het de moeite waard om hier als gemeente een huis-aan-huisfolder aan te wijden.

 

3)enkele suggesties voor verbeteringen

Uiteraard zonder de pretentie te hebben dat wij de tekorten in minimabeleid wel eventjes kunnen oplossen en zonder naar volledigheid te willen streven, willen wij u graag enkele concrete suggesties aan de hand doen, waarvan wij de indruk hebben dat zij de kwaliteit van het minimabeleid zouden kunnen verhogen. Van budgettaire overwegingen blijven wij hier uiteraard ook weer verre:

-Veel mensen die vanuit de bijstand gaan werken, komen in financiële problemen omdat in de meeste gevallen de uitkering bij aanvang werk per direct wordt gestopt of er wordt een veel lager bedrag betaald. Het vooraf berekenen van mogelijke inkomsten veroorzaakt bij mensen met een minimaal inkomen direct financiële problemen. Dit geldt eveneens voor uitkeringsgerechtigden die minder gaan verdienen dan de bijstandsuitkering. Wij vragen met klem om hieraan aandacht te schenken, en inkomsten uit arbeid achteraf (een maand later) te verrekenen.

 

-Zou er niet een soort van ombudsfunctie in het leven geroepen moeten worden t.b.v. mensen die zich door de gemeente binnen het sociaal domein onjuist behandeld voelen? De vraag is namelijk in hoeverre burgers altijd zelfredzaam genoeg zijn om bezwaarschriftprocedures te starten. En de landelijke bezuinigingsproblematiek voor wat betreft gesubsidieerde rechtsbijstand verhoogt mogelijk de noodzaak om hier als gemeente zelf iets te doen.

-Aangezien er steeds meer ouderen komen, lijkt het zonder meer noodzakelijk om expliciet te formuleren, hoe deze mensen bereikt en geïnformeerd worden omtrent eventuele aanspraken en hoe zij geholpen kunnen worden bij de verwerkelijking hiervan. Bijvoorbeeld een ouderenadviseur zou mogelijk in deze leemte kunnen voorzien.

-Het lijkt noodzakelijk dat er een plan bestaat op welke wijze de onbekende minima door de gemeente op de hoogte worden gebracht en gehouden over hun eventuele rechten en de realisatie daarvan. Het lijkt in ieder geval raadzaam om voor dit doel een huis-aan-huisfolder te ontwerpen en te verspreiden. Een dergelijke folder zou zo concreet mogelijk moeten zijn wat betreft inkomenshoogte en soorten uitgaven. En een folder op papier en huis aan huis verspreid lijkt ons met het oog op het maximale bereik het meest zinvol. Lang niet iedereen is tenslotte digitaal onderweg.

 

4)financiële paragraaf

Wij realiseren ons terdege in welke precaire financiële situatie vele gemeenten en onze gemeente in het bijzonder zich bevinden. Hoewel het maken van financiële beleidskeuzes uiteraard niet aan ons is, zouden wij toch een paar opmerkingen over de financiële kant willen maken. Ook wij beseffen maar al te goed het belang van de omvang van de middelen in deze hele discussie.

Wij gaan ervanuit dat middels de algemene uitkering en specifieke uitkeringen uit het Gemeentefonds middelen naar de gemeente toevloeien, die de gemeente mede in staat stellen om onderwerpen als minimabeleid, armoedebeleid, bijzondere bijstand in zijn verschillende gedaantes te bekostigen. Dergelijke middelen via het Gemeentefonds zijn al dan niet geoormerkt, of een eventuele oormerking is ooit weer komen te vervallen. Tezamen met de eigen inkomsten van de gemeente wordt uit deze inkomsten het gehele gemeentelijke beleid gefinancierd, waarbij minimabeleid een van de vele onderdelen is.

Wij realiseren ons zeer wel dat, indien onze gemeente enkel hiertoe geoormerkte middelen afkomstig van de rijksoverheid zou inzetten ten behoeve van het beleid voor de minima, dat het dan een uiterst karig geheel zou zijn. Wij zouden daarom graag wat meer zicht hebben op de verhouding tussen de verschillende financiële posten en het op prijs stellen een overzicht van u te krijgen van de middelen die in de loop der jaren bij gelegenheid van de verschillende taakverschuivingen van rijk naar gemeenten, of anderszins als tegemoetkomingen, naar onze gemeente zijn gegaan. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan de decentralisatie van het sociaal domein, aan de bijzondere bijstand, aan de zogenaamde Klijnsmagelden, etc.

Een punt van andere orde is dat wij de indruk hebben dat er enorm veel geld beschikbaar is voor allerlei projecten, mits deze geschaard kunnen worden onder begrippen als: scholing, stage, werkervaring, arbeidstoeleiding, etc. Het betreft hier niet alleen middelen van het rijk maar ook uit Europese fondsen. Gezien de omvang van de hier kennelijk beschikbare budgetten en gezien de krapte van het gemeentelijk budget van onze gemeente, zouden wij u in overweging willen geven met dit verschijnsel zo creatief mogelijk om te gaan en te trachten zoveel mogelijk projecten met gebruikmaking van de    genoemde doelen, ook voor minima uit dergelijke fondsen gesubsidieerd te krijgen. Wij realiseren ons, dat het bij de hier nu aan de orde zijnde middelen, veelal om incidentele middelen zal gaan. In de praktijk blijken echter ook incidentele middelen zich nogal eens over meerdere jaren uit te strekken en zijn er soms ook wel eens incidentele voorzieningen die elkaar opvolgen. Duidelijk lijkt dat een degelijke financiering geen ultieme zekerheid biedt, maar wel ruimte tot initiatieven.

Tenslotte schijnt het ons toe dat uw eventuele voornemen om middelen uit het Participatiefonds over te willen hevelen naar het Sportfonds, in zoverre problematisch zou kunnen zijn, dat met een dergelijke actie deze middelen mogelijk binnen de kortste keren nauwelijks meer navolgbaar zijn en verdwenen in een groter geheel. Of dit uit een oogpunt van transparantie een wenselijke zaak is, wagen wij vooralsnog te betwijfelen.

 

Namens de Adviesraad Het Hogeland,

E.K. Kruidhof, voorzitter


Adviesraad Het Hogeland
T.a.v. E. Kruidhof Kloosterstraat 4 9951 CE WINSUM
Datum: 23 december 2021 Ons kenmerk: Z.HHL.050775

Onderwerp: Advies minimabeleid

Geachte heer Kruidhof,
Op 6 november 2021 heeft u het college van Burgemeester en Wethouders van de
gemeente Het Hogeland van advies voorzien inzake het minimabeleid. We willen u hiervoor bedanken. In deze brief volgt een reactie op uw opmerkingen met betrekking tot de
consequenties van eventuele bezuinigingen, de effectiviteit van de gestelde doelen, enkele suggesties voor verbetering en de financiële paragraaf.

1.Consequenties van eventuele bezuinigingen
U geeft aan dat de voornemens tot bezuinigen mogelijk op gespannen voet staan met het beleid van de gemeente om iedereen volwaardig mee te laten doen in de samenleving en dat inwoners die in armoede leven kansen krijgen die anderen ook hebben.
Daarnaast deelt u in uw brief uw zorgen over de stijging van de prijzen, de kortere levensverwachting van mensen met een laag inkomen, de problemen van mensen met een beperking om te participeren, het afnemen van intermenselijke verbanden, de stijgende kosten van de professionele hulp als gevolg van de vergrijzing. Dit alles zou, uws inziens, niet moeten leiden tot een bezuiniging op het minimabeleid.
Het college heeft in oktober bij de voorbereiding van de begroting besloten alle eerder afgesproken taakstellingen (met uitzondering van een deel van de taakstellingen jeugd) te handhaven. De gemeenteraad heeft hier inmiddels mee ingestemd. Wel is in dat kader door de raad aan het college gevraagd een voorstel uit te werken voor minima die te maken hebben met stijgende energielasten. Hierbij gaat het om een incidentele regeling in 2022. Aan de uitwerking van een dergelijk voorstel wordt momenteel gewerkt.

2.De effectiviteit van de gestelde doelen
Met betrekking tot de effectiviteit van de gestelde doelen beveelt u aan om duidelijke en gekwantificeerde doelen in het minimabeleid op te nemen en deze doelen periodiek te evalueren. Daarnaast beveelt u een huis-aan-huis folder aan.
Het college neemt deze aanbeveling mee bij het opstellen van het uitvoeringsplan “Meedoen in Het Hogeland”.

3. Enkele suggesties voor verbetering

Onderstaande suggesties zijn door u aangevoerd:
Veel mensen die vanuit de bijstand gaan werken, komen in financiële problemen omdat in de meeste gevallen de uitkering bij aanvang werk per direct wordt gestopt of er wordt een veel lager bedrag betaald. Het vooraf berekenen van mogelijke inkomsten veroorzaakt bij mensen met een minimaal inkomen direct financiële problemen. Dit geldt eveneens voor uitkeringsgerechtigden die minder gaan verdienen dan de bijstandsuitkering. Wij vragen met klem om hieraan aandacht te schenken, en inkomsten uit arbeid achteraf (een maand later) te verrekenen.
Reactie:
Met uitkeringsgerechtigden die wisselende inkomsten hebben, worden individuele afspraken gemaakt. De klant kan er zelf voor kiezen om de inkomsten een maand later te verrekenen. Indien dit nog niet wordt gedaan, wordt geadviseerd om contact met de gemeente hierover op te nemen.

-Zou er niet een soort van ombudsfunctie in het leven geroepen moeten worden t.b.v. mensen die zich door de gemeente binnen het sociaal domein onjuist behandeld voelen? De vraag is namelijk in hoeverre burgers altijd zelfredzaam genoeg zijn om bezwaarschriftprocedures te starten. En de landelijke bezuinigingsproblematiek voor wat betreft gesubsidieerde rechtsbijstand verhoogt mogelijk de noodzaak om hier als gemeente zelf iets te doen.
Reactie:
Inwoners kunnen hierin worden bijgestaan door Mensenwerk Het Hogeland. Daarnaast bestaat altijd de mogelijkheid om een herziening aan te vragen van de oorspronkelijke beslissing. Hierover kan contact worden gezocht met de consulent van Werkplein Ability.

-Aangezien er steeds meer ouderen komen, lijkt het zonder meer noodzakelijk om expliciet te formuleren, hoe deze mensen bereikt en geïnformeerd worden omtrent eventuele aanspraken en hoe zij geholpen kunnen worden bij de verwerkelijking hiervan. Bijvoorbeeld een ouderenadviseur zou mogelijk in deze leemte kunnen voorzien.
Reactie:
De Welzijnsorganisatie Mensenwerk Het Hogeland biedt heel veel ondersteuning, ook voor ouderen. Mensenwerk heeft medewerkers (buurtwerkers) die veel met senioren werken. Daarnaast zijn vrijwilligers actief die ook seniorenvoorlichting doen.

-Het lijkt noodzakelijk dat er een plan bestaat op welke wijze de onbekende minima
door de gemeente op de hoogte worden gebracht en gehouden over hun eventuele rechten en de realisatie daarvan. Het lijkt in ieder geval raadzaam om voor dit doel een huis-aan-huisfolder te ontwerpen en te verspreiden. Een dergelijke folder zou zo concreet mogelijk moeten zijn wat betreft inkomenshoogte en soorten uitgaven. En een folder op papier en huis aan huis verspreid lijkt ons met het oog op het maximale bereik het meest zinvol. Lang niet iedereen is tenslotte digitaal onderweg.
Reactie:
In het uitvoeringsplan “Iedereen doet mee in Het Hogeland” is opgenomen dat een folder wordt ontwikkeld. In het nieuwe uitvoeringsplan zal deze aanbeveling van de Adviesraad worden meegenomen.

4. Financiële paragraaf
In uw brief geeft u aan wat meer zicht te willen op de middelen in de begroting en in het gemeentefonds voor armoedebestrijding. Daarnaast adviseert u om actief op zoek te gaan naar incidentele middelen.
In het uitvoeringsplan wordt een financiële paragraaf opgenomen. Daarin zal duidelijk worden welke middelen de gemeente Het Hogeland in haar begroting heeft opgenomen en waaraan het besteed zou kunnen worden.
De incidentele middelen, zoals bijvoorbeeld middelen van het Nationaal Programma Groningen (NPG), worden actief onderzocht. Kansen voor kinderen is een project binnen “Toukomst”, een initiatief van het NPG waar Het Hogeland mogelijk bij aansluit. Dit project is er op gericht om in de komende 5 jaar 1000 gezinnen en 10.000 kinderen nieuwe perspectieven te bieden. Vijftien professionele- en vrijwilligersorganisaties gaan zich hier voor inzetten.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende informatie te hebben verstrekt. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met mevrouw T. Nipperus, beleidsadviseur van de gemeente Het Hogeland, telefoonnummer 06-13667337.

Met vriendelijke groet,
Burgemeester en wethouders van
gemeente He geland, namens dezen,
Teamcoach Samenleving en Sociaal

Top